We waren pas verhuisd. Onze peuter van twee was zwaar onder de indruk, maar hij pakte zijn nieuwe leventje goed op. Zolang hij maar bij pappa en mamma was, was het goed. Maar onze zesjarige had het er duidelijk moeilijker mee. Alle vertrouwde dingen waren opeens anders geworden.

 

Anders
Soms is een kind een tijdje zijn of haar houvast kwijt. Bijvoorbeeld na een verhuizing, een overlijden van bijv. opa of oma of een andere bijzondere gebeurtenis. Voor veel kinderen geldt dit nu extra: eerst wekenlang thuis blijven en nu weer naar school. Waar alles anders is. Het oude vertrouwde leven is nog niet terug. En dat is voor sommige kinderen erg verwarrend. Ze ervaren de wereld als chaotisch en overweldigend. Wat kun je dan het beste doen als ouders?

 

‘Niks aan de hand’
Wat niet helpt, is: bagatelliseren of teveel geruststellen. Je kind kan zich dan nog hulpelozer voelen. Je kunt dat vergelijken met een situatie dat je kind met jou in de bergen loopt, onvoorzichtig is en in een ravijn valt. Gelukkig kan het zich nog net vasthouden aan een struik. Je haalt het dan niet in je hoofd om te zeggen: niks aan de hand, klap maar in je handen! Nee, je geeft je kind houvast en trekt het omhoog. (Toegegeven, dit is een extreem voorbeeld, maar het gaat om het idee).

 

Veiligheid
In deze situatie heeft je kind vooral behoefte aan veiligheid. Daarom pleit ik ervoor dat je nu niet allereerst let op: heeft mijn kind achterstand opgelopen? Hoe kunnen we die zo snel mogelijk inhalen? Ga allereerst voor veiligheid. Pas wanneer een kind zich veilig voelt en zelfvertrouwen heeft, kan het zich verder ontwikkelen en nieuwe dingen leren.  Jouw steun moet daar dan ook op gericht zijn. Deze vier dingen kun je toepassen:

 

1. Ritme
   Zorg voor een vast ritme en regelmaat. Breng (nieuwe) structuur aan en geef je kind de ruimte om eraan te wennen. Dagelijkse dingen op vaste tijden, in het weekend vaste leuke/bijzondere dingen. Er zijn dingen die je kind onrustig maken, maar dit is in ieder geval voorspelbaar. Het geeft meer overzicht en rust in het hoofd van je kind.

 

2. Benoemen
   Benoem de gevoelens van je kind. Leer jezelf aan om dat wat je ziet te omschrijven: “Daar word je verdrietig van hè?” Of: “Je vindt het spannend.” Maar ook: “Kijk die glimlach eens, je bent een ‘blij ei’!” Zo leer je je kind zijn/haar eigen gevoelens te herkennen.

 

3. Uitleggen
   Geef uitleg over wat er gaat gebeuren. Bijvoorbeeld over hoe het nu gaat op school en waarom dat is. Wees ook eerlijk: vertel bijvoorbeeld dat óók jullie kans lopen corona te krijgen. Dat we daarom nog steeds voorzichtig moeten zijn. Je kunt ook vertellen wat jullie gaan doen, mochten jullie klachten krijgen. Als jij dingen eerlijk uitlegt, weet een kind wat het kan verwachten.

 

4. Verwerken
   Geef je kind de gelegenheid prikkels te verwerken als hij /zij uit school thuiskomt. Schommelen, springen op de trampoline of met een touw, klimmen en klauteren zijn daar heel geschikt voor. Kinderen doen dit uit zichzelf vaak al heel graag en dat is niet voor niets!

 

Wanneer je het zo aanpakt, maak je de wereld voor je kind overzichtelijker en krijgt hij of zij er meer grip op. Dat zal maken dat hij/zij zich weer veiliger voelt en meer zelfvertrouwen krijgt.